Lettergrootte:

Gemeentewapen van Bunschoten

Gemeentewapen BunschotenHet wapen dat door de gemeente Bunschoten wordt gevoerd is bij alle inwoners bekend. De gouden adelaar met het halve kruis op een blauwe achtergrond is immers het beeldmerk van de gemeente. De betekenis van dit wapen en haar oorsprong zijn minder of in het geheel niet bekend. In de loop der tijd is hiernaar wel gegist, maar tot een juiste conclusie heeft dit nog niet geleid.
In dit artikel wordt na een algemene inleiding beschreven wat er in de diverse archieven en andere bronnen over dit wapen is opgenomen. Of dit tot de enig juiste conclusie zal leiden? Voor 100% zeker is dit niet. Wat in ieder geval wel duidelijk zal worden is dat de kleuren van het huIdige gemeentewapen niet de oorspronkelijke kleuren zijn.
Daarnaast zal ook aandacht worden geschonken aan een ander "Bunschoter" wapen, namelijk het wapen dat eens door het college van Dijkgraaf en Heemraden van het Hoogheemraadschap van de Bunschoter Veen- en Veldendijk werd gevoerd.

Oorsprong van wapens
De oorsprong van wapens ligt waarschijnlijk in de middeleeuwen. In die tijd werden geschillen tussen steden, dorpen en gewesten veelal op een slagveld beslist. De vechtersbazen hulden zich, om zich zoveel mogelijk tegen hun vijanden te beschermen, in harnassen. Maar dit had als nadeel dat iedereen onherken-baar was zodat vriend en vijand niet meer onderschelden konden worden.

Gekleurde tekens
Om toch een onderscheid te maken werden gekleurde tekens aangebracht op dat deel van de wapenuitrusting dat daarvoor het meest geschikt was en dat was het schild. Aanvankelijk veranderden deze herkenningstekens regelmatig, maar na verloop van tijd werd steeds meer vastgehouden aan een en hetzelfde wapenschild. Het duidde ook niet langer een persoon aan, maar allen die tot een bepaalde familie of stad behoorden. Het wapen kreeg als herkenningsteken een blijvend karakter. Dat het wapen hiervoor geschikt was, blijkt wel uit de omstandig-heid dat wapens, ondanks het verdwijnen van de ridderlegers zijn blijven bestaan. Integendeel zelfs, want het wapen ging meer en meer een eigen leven leiden.

Het wapen als representatief herkenningsteken
Ook personen en instellingen die niet of nauwelijks te maken hebben gehad met de oorspronkelijke situaties waarin wapenschilden werden gebruikt, zoals de geestelijkheid, burgers, waterschappen enzovoorts, gingen over tot het voeren van een wapen. Het ontstaan van deze wapens moet vooral worden gezien tegen de achtergrond van de functie van het wapen als representatief herkenningsteken. Het geeft aan dat iets aan de drager van het wapen toebehoort of van hem is uitgegaan. Voor gemeenten bijvoorbeeld is het de aanduiding van de gemeente als rechtspersoon. Ook gaf het aan tot hoe ver de macht van een bepaalde stad reikte.

Kenmerken van wapens
Bij het begrip wapen moet men denken aan gekleurde herkenningstekens die voorgesteld worden in de vorm van een schild. In de heraldiek ( de wapenkunde ) is een onderscheid gemaakt tussen kleuren en metalen. Als metalen worden alleen goud en zilver gebruikt. Als kleuren worden voornamelijk gebruikt rood, blauw, groen en zwart. Kleuren die ook wel worden gebruikt zijn de "oneigenlijke" heraldieke kleuren purper, bruin, grijs en de onbepaalde " natuurlijke" kleur.
Een belangrijke regel van de heraldiek is dat kleuren en metalen altijd in samenhang met elkaar moeten worden gebruikt. Een gouden adelaar bijvoorbeeld is niet denkbaar op een ondergrond van zilver. De ondergrond moet dan altijd een kleur zijn. Zou de adelaar bijvoorbeeld de zwarte kleur hebben, dan moet het vlak van goud of zilver zijn.

Schild
Het wapen wordt voorgesteld in de vorm van een schild. De schildvorm is niet aan een gelijke vorm gebonden en kan per wapen verschillen. Sommige wapens zijn aan de onderzijde bijvoorbeeld meer ovaal, andere zijn rond en weer andere hebben de vorm van een accolade. Aan het schild kunnen diverse elementen worden toegevoegd zoals kronen, schildhouders of wapenspreuken.

Het verlenen van gemeentewapens
Oorspronkelijk namen gemeenten gewoon een wapen aan als herkenningsteken. In latere jaren werd de gedachte aanvaard dat de landsheer bevoegd was om de publiekrechtelijke wapens te verlenen. Na het afzweren van de landsheer, gingen (in het gewest Holland) de Staten van Holland zich met de verlening van wapens bezig houden.
Tijdens de Franse overheersing van ons land (rond 1800) werd getracht het voeren van wapens af te schaffen. Het was de bedoeling dat het land vanuit één centraal punt werd geregeerd en in dat systeem pasten afzonderlijke herkenningstekens niet. Regel was toen dat de Franse adelaar op alle officiële stukken zou prijken. Maar de Franse overheersing duurde tekort om het gebruik van wapens uit te bannen.

Hoge raad van adel
Na het herstel van de onafhankelijkheid, vaardigde de Soeverein Vorst der Verenigde Nederlanden (zoals de latere koning Willem 1 aanvankelijk werd genoemd), in vlot tempo een aantal besluiten over deze materie af. In de eerste plaats werd op 24 juni 1814 de Hoge Raad van Adel ingesteld, die naast een taak met betrekking tot de adelstand, werd betrokken bij wapenaangelegenheden. Deze Raad kreeg op 24 december 1814 van de Soeverein Vorst de opdracht om alle steden, dorpen, heerlijkheden, districten en corporaties die vroeger een wapen hadden gevoerd, uit te nodigen om dat wapen door de vorst te laten bevestigen.

Naar aanleiding van deze opdracht, werden deze instanties in de Staatscourant van 5 januari 1815 opgeroepen om voor 1 mei 1815 "eene naauwkeurige afteekening en beschrijving van derzelver wapens" in te dienen. Zo mogelijk moest tevens de oorsprong en de verkrijging van het wapen worden opgegeven. Ook steden en dergelijke die tot dat moment nog geen wapen hadden gevoerd, konden hun wensen over het verkrijgen van een wapen inzenden. De koning zelf zou overigens de beslissing over het bevestigen of verlenen van het wapen blijven nemen.

Kosten afhankelijk van rang
Voor het verlenen van een nieuw wapen of het bevestigen van het oude wapen, moest worden betaald. Dit bedrag was afhankelijk van de rangschikking van de gemeente in het Koninklijk Besluit dat daarover was uitgevaardigd. Er waren zeven rangen en de bedragen varieerden van fl. 10,-- tot fl. 100,-- voor het bevestigen van het oude wapen en van fl. 12,-- tot fl. 200,-- voor het verlenen van een nieuw wapen.
Daarboven werd nog een bedrag vanfl. 5,-- tot fl. 50,--aan leges geheven. Bunschoten viel in de zevende rang en moest voor het bevestigen van het oude wapen in totaal fl. 15,-- betalen.

De brief van burgemeester Pruijs van 26 april 1815
In reactie op de oproep van de Hoge Raad van Adel stroomden vele verzoeken om bevestiging of verlening van wapens binnen. Het was voor de koning onmogelijk binnen een redelijke termijn zelf over al deze aanvragen te beslissen. Daarom werd in 1816 bepaald dat voortaan de Hoge Raad van Adel deze werkzaamheden in naam van de koning zou verrichten.
De ingediende verzoeken gingen veelal vergezeld van zeer summiere toelichtingen of afbeeldingen. Toch werden zij over het algemeen ongewijzigd overgenomen. Het gebeurde dat de Raad op één dag grote aantallen wapens bevestigde. Zo werden op de dag dat het wapen van de gemeente Bunschoten werd bevestigd, te weten 11 september 1816, nog de wapens van in ieder geval vijftien andere Utrechtse gemeenten bevestigd.

Koninkrijkskleuren
Door het verlenen van zoveel wapens in zo'n korte tijd moesten wel fouten worden gemaakt en werd ook met minder goede oplossingen akkoord gegaan. Dit werd vooral veroorzaakt door het ontbreken van kennis over de achtergrond van wapens en het onvoldoende natrekken van de verstrekte informatie. Bovendien werden veel wapens aangeboden zonder dat daarbij de kleuren werden vermeld. Dit was vooral het geval als het wapen was ontleend aan een (ongekleurd) stadszegel. In plaats van een onderzoek in te stellen naar de juiste kleuren van het wapen, werden door de Raad aan het wapen gemakshalve de zogenaamde Koninkrijkskleuren goud en blauw, overeenkomstig het Rijkswapen, toegekend. Hierdoor telt ons land heel veel wapens met deze kleuren.
Het aantal wapenverleningen en -bevestigingen was vooral in de periode tussen 1816 en 1821 erg groot. Na die tijd was de grote hausse in de wapenverleningen voorbij. Toch beschikten nog lang niet alle gemeenten over een wapen. Maar in de loop van de afgelopen 185 jaar is toch een situatie ontstaan waarbij elke gemeente over een wapen beschikt, niet in de laatste plaats door de opheffing van bijna de helft van alle gemeenten sinds 1830 door samenvoegingen van diverse kleine gemeenten.


Het onderstaande staatje geeft aan hoe deze aantallen zijn verlopen:

Jaartal

Aantal gemeenten

Aantal wapens

1830

1229

769

1862

1138

754

1895

1121

833

1959

992

971

1988

714

712

1991

649

649


Voor nieuw gevormde gemeenten (die zijn ontstaan uit samenvoeging van kleine gemeenten) wordt veelal een nieuwe wapenbevestiging gevraagd. Soms is dit een geheel nieuw wapen, maar het komt ook voor dat een wapen wordt samengesteld uit de elementen van de wapens van de opgeheven gemeenten.

De wapenaanvraag van Bunschoten
Aan de oproep van de Hoge Raad van Adel van 5 januari 1815 in de Staatscourant, werd ook door de burgemeester van Bunschoten voldaan. Burgermeester was in die tijd Jacob Pruijs. Op 26 april 1815 reageerde hij als volgt op de oproep:

" Hiernevens hebben de Eer U Hoog Edelen te doen toekomen, ingevolge u HoogEdele' s advertentie
van den 5 Januarij JL eene afteekening van het Wapen dezer Gemeente van Bunschoten, zooals hetzelve vanouds af tot hedentoe bij ons in gebruik is geweest, doch van hetwelk wij aangaande deszelfs oorspronk of verkrijging geene opgaven kunnen doen, alzoo hier ter plaatse daarvan niets te bespeuren of vinden is, en zeer waarschijnlijk door deszelfs oudheid in vergetelheid is geraakt nietemin verzoeken de Confirmatie van Zijne Majesteit, en de Registratie van hetzeIven te mogen verlangen.
De Burgermeester der
Gemeente van Bunschoten J. Pruijs"
De "afteekening" die bij de brief was gevoegd, was niet meer dan een primitieve schets. De vogel leek meer op een geplukte kip dan op een adelaar en ook de vorm van het wapenschild was afwijkend van wat gebruikelijk was en is. Mogelijk waren er toen nog niet veel afbeeldingen van het wapen beschikbaar.
Op het briefpapier werd het wapen immers nog niet afgebeeld en natuurlijk was het ook onmogelijk om even een fotootje van het wapen te laten maken.

Bodebus
De tekening die burgemeester Pruijs bij zijn brief voegde, komt nagenoeg geheel overeen met de afbeelding van het wapen van de gemeente zoals dat voorkomt op de bodebus van de "Gerechtsboode van Bunschooten". Een bodebus was vroeger een onderscheidingsteken dat werd gedragen door boden die in dienst waren van overheden als de kamers van de Staten Generaal, provrncies, gemeenten en waterschappen. Als een bode een bericht moest wegbrengen, droeg hij de stukken in een echte bus aan de gordel. Later werd aan deze bodebus een schildje toegevoegd met het wapen van de instantie die de bode vertegenwoordigde. Vanaf die tijd werd de uitvoering steeds kostbaarder en hielden de zilversmeden zich bezig met het ontwerpen van nieuwe bodebussen. De bodebus veranderde zo in de loop van de tijd van een echte bus tot een wapenschildje waaraan de bode herkenbaar was.
De bodebus van Bunschoten werd in 1808 vervaardigd door zilversmid Hendrik van der Wolk uit Utrecht. Bij het ontwerpen van de bodebus heeft de zilversmid zich niet geheel aan het oorspronkelijke wapen gehouden, maar zich daarbij wat artistieke vrijheden veroorloofd.
Burgemeester Pruijs heeft bij gebrek aan een beter voorbeeld, dit wapen waarschijnlijk overgetekend. De kleuren van het wapen werden door de burgemeester niet bij de tekening vermeld. De Hoge Raad van Adel beschikte daardoor alleen over een primitieve afbeelding van het wapen en meer niet. Met deze summiere gegevens moest de Raad de beslissing nemen over de bevestiging van het wapen. Door de al gememoreerde grote drukte van de Raad in die tijd, gunde men zich geen tijd om deze gegevens na te trekken en zo konden fouten dus niet worden vermeden.

Bevestiging van het wapen
Op 11 september 1816 bevestigde de Hoge Raad van Adel Bunschoten in het bezit van het volgende wapen:
"Zijnde van lazuur beladen met een gealiseerd kruis op welks regterarm een halve arend, alles van goud". Deze heraldische taal houdt in dat het wapen een blauw veld had met daarop een verkort kruis. Op de rechterbalk van het kruis stond een halve adelaar. Het kruis en de adelaar waren van goud. Het wapen dat op het zogenaamde wapendiploma stond afgebeeld was in kleur en had de gebruikelijke vorm van een wapenschild. Omdat bij de aanvraag dus geen kleuren waren vermeld, werden ook aan het wapen van Bunschoten de zogenaamde Koninkrijkskleuren goud en blauw toegekend. Over de kroon op het wapen werd in de toekenning niet gerept.

Verfraaiing van het wapen
In latere jaren is het wapen voor wat betreft de afbeelding steeds wat verfraaid. In 1946 is een nieuwe afbeelding door de Hoge Raad van Adel bij een afschrift van het diploma gevoegd. In 1987 is het wapen opnieuw verfraaid. Was de afbeelding van de adelaar in 1946 nog steeds een vrij armoedige afbeeelding, in 1987 werd door de bekende schilder van (stoot-)vogels H.J. Slijper uit Eemdijk een prachtige afbeelding van het wapen ontworpen. Dit wapen siert nu de gemeentelijke stukken en is te zien als het "beeldmerk" van Bunschoten. Maar komt de afbeelding van het huidige wapen wel overeen met het oorspronkelijke wapen en wat waren de kleuren daarvan?

Het oude gemeentewapenHet "echte" wapen van Bunschoten
In het archief van de Hoge Raad van Adel bevindt zich een nimmer uitgegeven manuscript van een zekere A. Schoemaker die leefde van 1660 tot 1723. Dit manuscript heeft als titel: "Wapenschilden der Steden, Dorpen, Heerlijkheden en Edelen benevens die der Regeerders in de voornaamste steden der Zeven Provinciën, dus met moeyten bijeengebracht door A. Schoemaker". In dit manuscript is van Bunschoten een heel ander wapen opgenomen. De omschrijving hiervan in het manuscript is als volgt:
"Gedeeld, I in goud een halve adelaar van sabel, komende uit de deellijn; II in zilver een (heel) kruis van azuur". Een geheel andere omschrijving dus dan de omschrijving op het wapendiploma.

Betekenis
Maar wat betekent deze omschrijving nu precies. Gedeeld wil zeggen dat het wapen in twee delen is verdeeld. Dat kan alleen verticaal dus van boven naar beneden waarbij dus een linker- en een rechterhelft ontstaat.
Bij het wapen van Bunschoten is op het heraldische rechtervlak (voor de kijker het linkervlak) een adelaar afgebeeld die met zijn rug tegen het andere vlak is geprojecteerd en als het ware uit de deellijn komt. De adelaar is van sabel en aangebracht op een veld van goud. Dat houdt in dat de adelaar een zwarte kleur heeft en dat de achtergrond van goud is. Het andere vlak is van zilver met een heel kruis van blauwe kleur.
Een belangrijk verschil met het huidige wapen is dat de adelaar nu niet met de rug tegen het midden van het kruis is geprojecteerd. Op de schets van burgemeester Pruijs was dit ook niet het geval, want daar was tussen de adelaar en de middenbalk van het kruis ook nog een klein stukje van de zijbalk zichtbaar. Dit moest voorstellen dat het toch een heel kruis was maar dat is niet zo door de Hoge Raad van Adel uitgelegd. In de omschrijving op het wapendiploma is immers vermeld dat de adelaar op de rechterarm van het kruis staat. Geconcludeerd kan dus worden dat doordat burgemeester Pruijs in 1815 een minder goede tekening van het wapen opstuurde en naliet de oorspronkelijke kleuren te vermelden, de Hoge Raad van Adel een eigen uitleg aan de toegezonden afbeeldingen heeft gegeven waardoor er thans sprake is van een adelaar op een verkort kruis. Door ook nog de Koninkrijkskleuren aan het toch al verkeerde wapen te geven heeft Bunschoten nu al 185 jaar een verkeerd gemeentewapen. Maar wat is nu de betekenis van het oorspronkelijke wapen?

Betekenis van het oorspronkelijke wapen
Burgemeester Pruijs schreef in 1815 in zijn brief aan de Hoge Raad van Adel dat de oorsprong van het wapen onbekend was en dat dit door haar oudheid in de vergetelheid was geraakt. Het geven van een verklaring van het wapen is ook een riskante zaak omdat nooit voor 100% zekerheid zal kunnen worden verkregen over de vraag waarom in het grijze verleden juist voor een adelaar en een kruis en de daarbij behorende kleuren is gekozen.
Het is mogelijk dat het wapen een getrouwe kopie is van het stadszegel van Bunschoten. Hoe dit stadszegel eruit heeft gezien, is niet bekend. Wat wel bekend is, is dat zegel al heel vroeg in de middeleeuwen is ontstaan. In een brief van 21 november 1300, waarbij de schepenen, raden en kerspel van Bunschoten, de stad Amersfoort beloofden om hen in tijden van gevaar te hulp te komen, tenzij dit tegen de Bisschop van Utrecht zou zijn. Deze brief wordt met de volgende zin besloten: "Ende of dese stucken vaste blijven ende onverbroken, soe hebben wij deze brief besegelt onser stadtsegel van Bunschoten" .Nu niet bekend is hoe dit zegel eruit heeft gezien, is het niet mogelijk om te vast te stellen dat het wapen van het stadszegel is afgeleid. Maar het is zeker niet onmogelijk ook niet ondanks de hierna volgende verklaring, dat het wapen of een gedeelte daar van het stadszegel is afgeleid.

De zwarte adelaar
In diverse wapens komt een halve of een hele zwarte adelaar voor. Het is merkwaardig dat naast de leeuw, geen enkel wapenfiguur zo veelvuldig voorkomt als de adelaar. Deze koning van de vogels was al afgebeeld op de vaandels van de oude Perzen en de Romeinen. Bij die volken was de adelaar een symbool van hoge wijding, de macht, de kracht en de overwinning, kortom van het oppergezag. In Nederland is het voorkomen van een halve zwarte adelaar op wapens iets dat specifiek Fries is. Zo is de adelaar opgenomen in de wapens van bijvoorbeeld de (voormalige) gemeenten Sneek, Workum en Baarderadeel. Ook tal van wapens van Friese families hebben een dergelijke adelaar op een gouden veld. Volgens oude Friese geschiedschrijvers mochten de Friezen de adelaar in hun wapen voeren omdat keizer Karel de Grote dit als gunst had verleend aan alle geslachten die onder aanvoering van hun opperhoofd Magnus Forteman hadden deelgenomen aan een tocht en inname van Rome in het jaar 809. Dit feit is geschiedkundig nimmer aangetoond en moet daarom als een legende worden beschouwd. Wel is de herkomst van de adelaar op historische gronden te verklaren. De zogenaamde eigenerfde Friezen (vrije boeren die bezitter waren van een hoeve ofwel een boerderij) waren op historische gronden "schild-boortige mannen" en waren alzo gerechtigd om een wapen te voeren. Schild-boortig wil zeggen dat zij het recht hadden tot het richterambt, dat wil zeggen dat uit hun midden een rechter moest worden gekozen.

Richterambt
De halve Friese adelaar nu is het teken van het keizerlijk (richter- )ambt en de boeren die het recht tot dit richterambt hadden, mochten dus ook de halve adelaar voeren. Daar er vrij veel eigenerfde Friezen waren, is hiermee tevens verklaard waarom de adelaar zo veelvuldig voorkomt in Friese wapens. In de eerste helft van de 13e eeuw werd begonnen met het verenigen en voeren van de adelaar in ambtswapens met familiewapens. Het oudst bekende voorbeeld hiervan is een zegel uit het jaar 1208. Uit de stemgerechtigde boeren werden dus alle dorps- en dijkrechters (richters) gekozen. Dit waren "ambtenaren" en als zodanig waren zij direct of indirect door de keizer beëdigd. Deze beëdiging kwam tot uiting in het mogen voeren van de adelaar in het wapen. Door de eeuwen heen groeide het aantal tot het richterambt gerechtigden aanmerkelijk en daardoor dus ook het aantal dragers van een wapen met een adelaar. Ook beriepen de Friezen zich erop dat zij direct onder gezag van de keizer stonden en niet waren onderworpen aan een hertog, graaf of bisschop. Toen het keizerlijk gezag in de late middeleeuwen niets meer voorstelde, werd de adelaar voor de Friezen het symbool van de vrijheid.

Adelaar in Bunschoter wapen
Maar hoe is de nu de adelaar in het wapen van Bunschoten gekomen? Hiervoor is geen verklaring te geven die op schriftelijke bronnen berust. Maar er is wel een redelijk betrouwbare verklaring te geven die overigens wel op schriftelijke bronnen is gegrond. In het boek "Eemland" van mr. dr. A. de Goede wordt aan de hand van blauw diverse voorbeelden aangetoond dat het gewoonterecht (o.a. het visrecht en het erfrecht) in de gouw Flethite (en niet Flehite zoals zo vaak foutief wordt vermeld), waarvan Eemland deel uitmaakte, onmiskenbaar een Westfries karakter heeft. De invoering van dit recht heeft plaatsgevonden doordat (West-) Friezen het in Eemland eens voor het zeggen hebben gehad. Een van de landsheren of hoe een dergelijke leider in de 11 e of 12e eeuw ook werd genoemd, zal de Friese adelaar in zijn wapen hebben gedragen.Het kruis
Naast de zwarte adelaar staat een heel blauw kruis op een veld van zilver, over het hoe en waarom van dit kruis is niets met 100% zekerheid te melden, maar ook hier is wel een veronderstelling mogelijk. Zoals bekend heeft de Bisschop van Utrecht in het midden van de 14e eeuw, mogelijk in 1355, stadsrechten verstrekt aan Bunschoten (in 1383 zijn deze stadsrechten aanzienlijk uitgebreid). Het oorspronkelijke wapen bestond uit een heel kruis van zilver op een rood veld. De bisschoppen van Utrecht oefenden in het Stichtse (bestaande uit het Nedersticht, thans Utrecht en het Oversticht, thans Overijssel) ook het wereldlijk gezag uit. Vrij bekend is dat de Utrechtse Bisschop al in het jaar 777 de villa Lisiduna geschonken kreeg van keizer Karel de Grote (bestaande uit de grondheerlijkheid Leusden en jachtrechten van de gebieden in de Gelderse Vallei). In latere eeuwen heeft deze Bisschop langzamerhand ook het gezag over heel Eemland gekregen. Het bisschoppelijk gezag heeft in beide gedeelten van het Sticht veel sporen op wapengebied nagelaten. In de wapens van bijvoorbeeld de gemeenten EIst, Leusden, Havelte en Oosterhesselen en ook de provincie Utrecht is een dergelijke kruis, weliswaar in verschillende opstellingen, opgenomen. Het ligt dus voor de hand te veronderstellen dat het kruis is afgeleid van het bisschoppelijk kruis. Maar waarom dan voor een blauw in plaats van een rood kruis is gekozen, zal wel voor eeuwig in de schoot der historie verborgen blijven.

De kroon
Het wapen wordt thans gesierd met een kroon. In het hiervoor al genoemde manuscript van A. Schoemaker is het wapen opgenomen zonder kroon. Ook in de beschrijving van de Hoge Raad van Adel wordt de kroon niet genoemd, terwijl de afbeelding op het wapendiploma wel een kroon te zien geeft. Waarschijnlijk heeft de Raad zich bij de toenmalige grote stroom van aanvragen om bevestiging van gemeentewapens, zich niet al te druk gemaakt over dergelijke toevoegingen. De kroon op het wapen heeft vijf parels terwijl het gebruikelijk is dat wapens van gemeenten (en ook van waterschappen) een kroon hebben met drie bladeren met daar-tussen twee parels. Het wapen van Bunschoten is daarmee uniek want geen enkele gemeente in Nederland heeft op dit moment een dergelijke kroon. Het ongebruikelijke van de kroon geeft tevens aan dat de kroon is opgenomen als versiering en geen betekenis heeft. De kroon komt overigens ook voor op de bodebus van de gerechtsbode en mogelijk heeft de maker van deze bodebus ook de kroon bedacht en daarmee heeft hij onbewust toch wel een grote invloed op het wapen van Bunschoten gehad.

Tot slot
Uit het voorgaande is duidelijk geworden dat de gemeente Bunschoten niet haar oorspronkelijke wapen voert. Sinds het besluit van de Hoge Raad van Adel van 11 september 1816, voert de gemeente zowel qua afbeelding als qua kleurstelling een nieuw wapen. Enerzijds is dit jammer want het oorspronkelijke wapen was door de verschillende kleuren en de betere verdeling van de afbeeldingen over het wapen veel unieker dan het huidige wapen. Anderzijds moet worden bedacht dat het huidige wapen ook al weer 185 jaar wordt gevoerd en daarmee niet meer is weg te denken uit de geschiedenis van Bunschoten.

Commentaar / Reacties (0)