Ontgonnen grondHet ontstaan van Bunschoten is al geruime tijd voer voor discussie. Ik zal u niet vermoeien met een uiteenzetting van de diverse theorieën. Slechts één gegeven is echt van belang: Bunschoten ontstond ten tijde van de laatmiddeleeuwse ontginningen. In opdracht van de Bisschop van Utrecht werd het moerassige Eemland bewoonbaar gemaakt. Aan de Veenestraat heeft archeologisch onderzoek voor het eerst een inzicht gegeven in de ontwikkeling van Bunschoten vlak ten zuiden van de laatmiddeleeuwse stadsuitleg.
Bunschoten kent een lange geschiedenis van archeologisch onderzoek. De Stadsweiden aan weerszijden van de centraal gelegen Dorpsstraat bevatten zichtbare resten van de laatmiddeleeuwse stadsuitleg. Het dorp kreeg stadsrechten rond 1350. Er werden stadspoorten gebouwd, een gracht aangelegd en een wal opgeworpen. Maar de stad kwam er nooit. Nog geen eeuw later gokte Bunschoten op de verkeerde machthebber. In 1428, nog voordat het dorp kon uitbreiden binnen haar omwalling, werd het platgebrand door bisschoppelijke troepen uit Utrecht. Deze uit de historische bronnen bekende gebeurtenis is diverse malen onderwerp van archeologisch onderzoek in de stadsweiden en langs de Dorpsstraat geweest. Over de bewoning buiten de dorpskern is archeologisch weinig bekend. Gelukkig kregen archeologen de kans een opgraving te doen aan de Veenestraat, ter hoogte van Koelewijn Bronbemaling bv. Ontginningen Sinds de Bronstijd (2000-800 voor Chr.), toen de veenvorming het gebied bereikte, was het land ten noorden van Amersfoort een uiterst nat gebied geweest. Niet geschikt voor bewoning of landbewerking. Vanaf ongeveer 1200 n. Chr. werd er in sneltreinvaart woest land ontgonnen. De toenemende bevolking en het belang van strategisch gunstige steden speelden hier een grote rol bij. In het huidige Eemland is de opzet van de ontginning nog duidelijk zichtbaar. Het landschap ten oosten en westen van Bunschoten wordt gekenmerkt door langgerekte percelen: strookverkaveling. De percelen grenzen aan een voor- en achterkade. Dit waren de ontginningsgrenzen waarlangs bewoning verscheen. Woonterpen De noordzuid georiënteerde Veenestraat, de verbinding tussen de Bunschoterstraat en de Dorpsstraat, vormde ooit zo’n kade. Vermoedelijk werd vanaf hier het land ten oosten van Bunschoten (Bunschoten te Veen) ontgonnen, richting het riviertje de Laak. De boerderijen die langs deze kade op woonterpen gesticht werden, vormden waarschijnlijk het begin van de huidige kern Bunschoten. In 2013 is een deel van zo’n laatmiddeleeuwse woonterp onderzocht. Uit de oudste fase van het terrein komt een haaks op de Veenestraat gelegen sloot. De sloot past binnen het ontginningsverhaal van het gebied. Oostwest georiënteerde sloten voerden het zure veenwater af naar een wetering of kreek. Vervolgens is over de sloot een terp opgeworpen. De zuidwesthoek van de woonterp is onderzocht. Uit de gevonden waterput en paalsporen van een bijgebouw blijkt dat de terp vanaf de eerste helft van de 14de eeuw in fasen is opgehoogd en doorlopend is gebruikt tot in de 15de eeuw. In de 16de eeuw lijkt zich een bewoninghiaat voor te doen; vondstmateriaal uit deze periode ontbreekt. Vanaf de 17de eeuw wordt de terp weer gebruikt. Tot aan het midden van de 19de eeuw zijn aan de hand van de resten van drie opeenvolgende hooibergconstructies, twee waterputten en funderingen voor muurwerk twee ophogings- en bebouwingsfasen te onderscheiden. Vervolgens is het terrein geëgaliseerd, waarbij de grond van de top van de terp is afgeschoven.
|